Tárcoles en Carara NP

Fotoalbum ‘Costa Rica 2021 – Tárcoles en Carara NP’ weergeven

Ook de volgende dagen blijven we nog aan de kust van de Pacifische Oceaan, maar wel 120 km noordelijker, in de buurt van het Carara Nationaal Park.

Na het uitrijden van Quepos rijden we 25 kilometer onafgebroken tussen oliepalmplantages. Tot in de jaren 30 van de vorige eeuw was Quepos met zijn haven, hét centrum van de bananenindustrie. Midden vorige eeuw werden de bananenplanten aangetast door de verwoestende panamaziekte; een onbehandelbare schimmel die de planten via de wortel vergiftigt en doet afsterven. Hier heeft men toen alle plantages gerooid en vervangen door oliepalmen. De volledige bananen productie is nu geconcentreerd aan de oostkant van Costa Rica. Daar cultiveert men nu de Cavendish banaan, een andere variëteit dan destijds hier.

We volgen de Costanera Sur, een drukke weg, die min of meer de kustlijn volgt. Je kan hier niet naast de grote “Amerikaanse” trucks kijken. Het zijn vooral de trekkers die imposant zijn. Achter de cabine hebben ze een ruime slaapgelegenheid en vaak ook nog een extra kamertje. In Europa staat er een limiet op de totale lengte van een vrachtwagencombinatie, terwijl op het Amerikaanse continent alleen eisen gesteld worden aan de lengte van de oplegger. Een voorbij fietsende Tico, begreep het écht niet: vrachtwagens fotograferen? Hij had een beter idee, een foto van hem met een vrachtwagen in de achtergrond: Pura Vida!.

Meer naar het noorden liggen mooie stranden die van elkaar gescheiden worden door rivierdelta’s. Deze kuststrook is erg populair bij overwinterende Canadezen en bij surfers. Verschillende topsurfers hebben zich hier gevestigd en baten surfscholen uit. De stad Jacó is daardoor stillaan uitgegroeid tot een van de populairste badplaatsen in Costa Rica.

Dicht bij de kustlijn vliegen tal van grote vogels, naast bruine pelikanen zijn het Amerikaanse fregatvogels. De mannetjes hebben in de paartijd een roodgekleurde keelzak die ze kunnen opblazen. Hoewel ze altijd in de omgeving van water vertoeven zal men ze nooit op het water zien landen, zien zwemmen of duiken. Dat kunnen ze niet omdat hun verenkleed niet waterafstotend is. Wel blijven ze urenlang net boven het water zweven om vooral (vliegende) vissen en insecten te vangen. En natuurlijk lusten ze ook het afval van de vissersboten.

Bij het dorp Tárcoles steekt de weg de Tárcoles rivier over. De brug is dé plek om spitssnuitkrokodillen (Crocodylus acutus) te zien. Hoewel krokodillen langs de hele Pacifische kust voorkomen liggen onder en bij de brug, op de grens tussen zoet en zout water, vrijwel altijd tientallen exemplaren te zonnen. Om ze goed te zien moet je over een smalle stoep tot midden op de brug lopen en dat terwijl het zware vrachtverkeer langs je dendert. De spitssnuit kan 5 tot 7 m lang worden en tot 650 kg wegen. Het zijn echte roofdieren die een bedreiging vormen voor iedereen die in hun territorium durft te komen.

Bij de brug maken we kennis met Willy, dé vriend van de krokodillen, zoals hij zelf zegt. Jaar en dag is hij bij de brug op post om in ruil voor wat kleingeld op de geparkeerde auto’s te letten en de toeristen te entertainen. Onze auto besteedt hij nu even uit aan een ‘collega’, want hij wil ons tonen hoe goed zijn ‘vrienden’ hem kennen. Als hij roept komt de grootste krokodil ‘Michael Jordan’, het enigste mannetje in deze groep, aangezwommen. Op commando laat hij de kolos draaien en uit het water springen en happen naar het knakworstje dat hij aan een touwtje naar beneden heeft laten zakken. Ook neemt hij ons mee op wandel naar de andere kant van de brug waar een jonge, twee jaar oude krokodil ligt. Als hij “Godzilla” roept, zie je struiken bewegen en komt de kleine krokodil eruit gekropen om zich tonen. Zij krijgt als beloning enkele stukjes kippenkarkas toegeworpen. Helaas is een ander jong dat hij in “opleiding” had, recent door een van de grote opgegeten. Krokodillen zijn kannibalen!

We rijden naar het dorp Tárcoles en net als we willen gaan wandelen in de buurt van de rivier, valt een stevige bui, de eerste regen overdag sinds we een week geleden aangekomen zijn. Als het opklaart wandelen we over het strand naar de vissershaven. Langs het strand zien we o.a. groepjes koningsstern, lachmeeuwen, franklins meeuw en de willet, een grutto achtige vogel met een rechte snavel.

Het is een mooi beeld, de kleurrijke kleine bootjes op het strand, met daartussen de zwarte gieren en pelikanen die hun vleugels laten drogen. Ze wachten tot de vissers binnen varen en visafval net voor het strand in zee gooien. Normaal jagen pelikanen in groep, waarbij ze de vissen naar ondiep water drijven. Aan hun snavel hangt een grote keelzak waarmee ze de vis uit het water scheppen.

De 250 ambachtelijke vissers van Tárcoles werken samen in een coöperatieve. Doordat iedereen zich aan de regels en afspraken houdt kan men op de traditionele, duurzame manier blijven vissen en toch concurreren met de industriële vissers. Zo mag elke visser een bepaalde hoeveelheid vangen, waarvoor hij een gegarandeerde en eerlijke prijs krijgt. Men vist hoofdzakelijk op snoek, meerdere soorten zeebaars, een soort hondshaai en garnalen.

Vorige keer hadden we zo’n druk programma dat er geen tijd overbleef om de omgeving van de Cerro lodge te verkennen. De lodge ligt op een heuvel boven de rivier en de huisjes staan verspreid in de bloemenrijke tuin. Een aangename wandeling gaat in de richting van de rivier.

Bij enkele verbena struiken zijn een aantal kolibries actief waaronder de kaneelkleurige amazilia (Amazilia rutila). In de buurt van de receptie horen en zien we de gestreepte helmspecht (Dryocopus lineatus) met zijn opvallend vlamrode kuif.

In de buurt van het zwembad bij het restaurant, staan enkele feeders. ’s Avonds, op weg naar hun nestplekken in het Carara reservaat, komen geelvleugelara’s of Scarlet Macaws hier eten van de vruchten van de amandelbomen (árbol de almendro), en zelfs van de zaadjes op de voedertafel. Met z’n 90 cm is de geelvleugelara best wel een indrukwekkend en kleurrijk beest: een rood lijf en staart en geelgroen met blauwe vleugels. Daarnaast hoor je ze door hun krijsende roep al van ver. Ze zijn hyperactief: vliegen rond, gaan zitten en zijn continu met elkaar aan het spelen, altijd met twee, want eens ze een koppel zijn, blijven ze voor de rest van hun leven samen. Wij maakten foto’s van de geelvleugelara’s als ze kwamen foerageren in de amandelbomen aan de vissershaven.

Als het om half 6 licht wordt zijn we al aan de stijger voor een boottocht over de Río Grande de Tárcoles. We varen eerst stroomopwaarts. Onmiddellijk valt op dat een aantal zandbanken verdwenen zijn en de vaargeul verder van de oever ligt. Dit is het gevolg van zware regenval in de zomer van 2020. Onze tocht begint goed: 2 baltsende Mexicaanse tijgerroerdompen. Maar er is uiteraard veel meer te zien: kaalkopooievaars, geelkruinkwakken en enkele reigers zoals de Amerikaanse kleine zilverreiger, de witbuikreiger en de kleine blauwe reiger. Er staan verschillende Amerikaanse slangenhalsvogels te drogen in de zon, de meeste zijn vrouwtjes die iets minder fraai zijn dat de mannetjes. Zijn naam dankt deze vogel aan zijn extreem lange, dunne nek. Op de zandbanken en de oevers liggen de spitssnuitkrokodillen te zonnen. Zo van dichtbij zijn ze nog indrukwekkender dan vanaf de brug.

We varen terug stroomafwaarts, net voordat de rivier in de oceaan uitmondt, stroomt hij door een uitgestrekt wetland en door een mangrovebos. Dit uiterst kwetsbaar ecosysteem, dat nauwelijks toegankelijk is, is een belangrijk broedgebied voor heel veel vogels zoals aalscholvers, pelikanen, ijsvogels en fregatvogels, maar ook voor vissen en allerlei andere dieren zoals slangen, hagedissen, en tal van zeedieren. Tussen de bomen of onder de lange wortels in het water, hebben ze hier de kans om veilig op te groeien. De vedetten hier zijn de kleurrijke ijsvogels waarvan we 4 soorten te zien krijgen: de Amerikaanse reuzenijsvogel, de groene ijsvogel, de groene dwergijsvogel en de Amazone ijsvogel. Ook zien we hier de schuitbekreiger. Duidelijk herkenbaar aan de brede, afgeplatte snavel die lijkt op een omgekeerde boot. Daar hij nachtactief is zit hij gedurende de dag roerloos in een boom.

De Tárcoles rivier is ook erg goed voor roofvogels, logisch want het aanbod aan voedsel is hier enorm. Dichtbij de monding zien we weer andere vogels waaronder heel veel fregatvogels, bruine pelikanen, witte ibissen, kaalkopooievaars, een geelkopcaracara…

Voor een bezoek aan het Parque Nacional Carara trekken we bijna een ganse dag uit. Al aan de poort wijst Antonio, onze gids vandaag, ons op een Goulds trogon die op een elektriciteitsdraad zit. Trogons komen enkel voor in tropische bossen. De bekendste van de familie is de quetzal. Alle trogons zijn fel gekleurd, ongeveer 25 cm groot en hebben een korte brede snavel, een gekleurde ring rond het oog en een lange gestreepte staart die precies recht afgesneden is.

Dit park is vrij uniek omdat het een overgangsbos is, tussen het tropisch droogbos van het noordwesten en het tropisch regenwoud van het zuidwesten. In het droge woud staan bomensoorten, die in de droge periode hun bladeren verliezen om vocht te sparen. Hierdoor kan het zonlicht doordringen tot op de bodem en is er vaak een rijke bodembegroeiing, ook worden de bomen niet hoger dan 15 meter. In het tropische regenwoud staan de altijd groene soorten, die tot wel tot 90 meter hoog kunnen worden, dicht opeen. Het dicht bladerdek laat nauwelijks zonlicht door, waardoor de ondergroei eerder arm is.

Er zijn twee trails: De Laguna Meandrica trail, in de buurt van een oude arm van de Tárcoles-rivier. Dit pad, dat onderloopt in het regenseizoen hebben we de vorige keer gelopen. Momenteel is het gesloten tot in december het droge seizoen start.

De Quebrada Bonita trail start bij het bezoekerscentrum. We volgen dit goed onderhouden verharde pad en daarna wandelen in lussen ook op enkele zijpaden. Hoewel het om 8 uur al rond de 30°C is, is het aangenaam wandelen in de schaduw.

In het begin van de wandeling krijgen we heel wat uitleg over de verschillende bomen en planten. De bladverliezende boomsoorten hebben allemaal een verschillende bloeitijd. Vanaf januari kleuren achtereenvolgens de kruinen roze, daarna pastel roze, zachtgeel tot de vermiljoen kleurig in maart. Opmerkelijk is ook dat alle bomen van een bepaalde soort op dezelfde dag beginnen te bloeien. Wanneer de regen valt in april of mei staan deze bomen weer in knop. Graag zouden we op bomen en struiken een naam plakken, maar helaas kennen we geen naslagwerken die ons hierbij zouden kunnen helpen (bestaan die wel?).

In de kruinen van deze bomen broeden in maart / april ca. 200 paartjes geelvleugelara’s. Nu maken ze enkel kabaal en vliegen ze regelmatig over. Zonder gids hadden zeker de groen-zwarte pijlgifkikkertjes niet zien zitten of ook de witsnorbaardkoekoek niet. Ook wijst hij ons op enkele vleermuizen die hangen te slapen, eerst enkele zwarte exemplaren, daarna witte. Er zitten in dit park rond de honderd verschillende soorten vleermuizen.

Naast verschillende kleinere vogeltjes zien we nog twee trogons, een zwartkeeltrogon met gele buik en een Massena’s trogon met een rode buik. Trogons eten graag fruit, maar ook insecten zoals rupsen, mieren en torren, alsook kikkers en hagedissen. Om trogons te spotten moet je goed uitkijken, eens de ochtendkoelte verdwenen is zitten ze roerloos op een donkere schaduwrijke plek hoog in de bomen rond te kijken.

De gids vertelt ons dat de omgeving van een traag kabbelend beekje de favoriete plek is van enkele geelbroekmanakins, ze hebben daar een ‘lek’ (= meerdere baltsplaatsen met elk een mannetje op korte afstand van elkaar). Eerst horen we enkel een raar knetterend geluid, daarna zien we een mannetje manakin die hyper kinetisch in en uit het water hoppend een bad neemt, daarna van tak tot tak springen. Wat mooi! Het is een klein zwart vogeltje met een felrode kop en felgele dijen. Het vrouwtje dat hier ook rondvliegt is onopvallend groen.

Manakins hebben een heel spectaculair baltsgedrag met dans en gymnastiek. Het meest speciale dansje, is dat van deze geelbroekmanakin. In het voorjaar gebruikt hij het lek als een podium, waarop hij goed zichtbaar voor de vrouwtjes een dansje opvoert dat doet denken aan James Brown of aan de moonwalk van Michael Jackson. De vrouwtjes vliegen rond en gaan aan elk lek kijken wat het mannetje daar te bieden heeft, de beste danser wint!

YouTube filmpje van National Geographic met zijn dansje:  de dans van de geelbroekmanakin 

Fotoalbum ‘Costa Rica 2021 – Tárcoles en Carara NP’ weergeven

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.