Fotoalbum ‘Costa Rica 2023 – Tapirus lodge en Braulio Carillo’ weergeven
De laatste twee dagen van onze rondreis verblijven we in de Tapirus lodge. Een eco lodge die deel uitmaakt van ‘Rainforest adventure’, een op de natuur gericht avonturenpark. ‘Rainforest adventure’ is een privé regenwoudreservaat en heeft 2 attracties: 10 zip-lijnen en de Aerial Tram: een kabelbaan tussen en boven de boomtoppen.
Deze lodge ligt (voor ons op de weg naar de luchthaven), aan de Guápiles highway die San José verbindt met de havenstad Limón. Het gebied sluit aan bij Braulio Carrillo, het grootste nationale park van Costa Rica. Dit uitgestrekte park, vernoemd naar de 3de president van Costa Rica, ligt aan de noordkant van de centrale vallei op de flank van 2 vulkanen: de Volcán Brava en de Cacho Negro.
De belangrijkste kenmerken van Braulio Carrillo zijn tegenstrijdig. Enerzijds is er de enorme uitgestrektheid van het ruige en ondoordringbare oerwoud. Anderzijds is er de drukke snelweg die er dwars doorheen loopt met spectaculaire en adembenemende uitzichten. Berucht vanwege het ontbreken van afscherming bij de ravijnen en canyons, vanwege de mistbanken, windvlagen en felle regenbuien en vanwege de vele files en zware ongevallen.
Net na het dorp Guápiles verlaten we de snelweg bij de ingang van het adventure park. Omdat we hier verblijven mogen we met de auto ongeveer 2 km verder rijden tot bij de 5 bungalows en de receptie aan het vertrek van de ‘Aerial Tram’. Dagjesmensen moeten boven parkeren en worden met kleine bussen naar dit centrale punt gebracht.
Of we iets bijzonders willen zien of doen? De tapirs, natuurlijk! Ok, we waarschuwen jullie als ze in de buurt zijn! De rit met de kabelbaan? ’s Morgens vroeg doen, dat is de beste tijd!
We verkennen de omgeving met de 3 km lange rondwandeling door de jungle over de verharde paden. In dit pre-montane regenwoud (regenwouden in het laaggebergte) staan de altijd groene soorten, -die tot wel tot 90 meter hoog kunnen worden- dicht opeen. Het dicht bladerdek laat nauwelijks zonlicht door, waardoor de ondergroei eerder arm is.
We zien er een groep dieren die op het eerste zicht op everzwijnen lijken, het zijn echter halsbandpekari’s. Ze leven in groepen van ongeveer 15 dieren. Dat we ze vrij dicht kunnen benaderen is omdat ze heel slecht zien en horen. Wel maken ze zelf vrij veel lawaai om met elkaar te communiceren. Ze zijn druk bezig met het uitgraven van wortels, knollen en jonge boomscheuten, ook de insectenlarven en wormen die ze tegenkomen eten ze op.
Net buiten het bos zien we 2 schuwe maar ook nieuwsgierige zwartsnaveltoekans. Deze kleurrijke vogels met hun opvallende grote snavel zijn nauw verwant aan spechten. Dat zie je aan hun poten waarvan twee tenen naar voren en twee naar achteren zijn gericht. Ze zijn zo’n 50 cm groot en hebben korte vleugels en een vrij lange staart. Ze zijn erg lenig en kunnen zich in alle richtingen op en rond de takken bewegen. Omdat ze alles en nog wat eten (ook eieren en jonge vogels) noemt men ze ook wel de ‘bad guys’ van de jungle.
Er zijn heel wat terrariums met slangen en kikkers. Je ziet hier dieren die in beslag werden genomen en naar verluid niet meer zouden kunnen overleven in het wild.
Ook is er een serre met vlinders. Door het warme klimaat en doordat er het hele jaar door bloeiende planten te vinden zijn is Costa Rica een ideaal leefgebied voor vlinders. Ongeveer 90 procent van de vlindersoorten van Midden-Amerika en 18 procent van alle soorten op aarde zijn hier te vinden. In de serre fladderen vlinders die ook buiten de serre voorkomen. Alleen zijn ze hier van dichtbij te bekijken, zoals onder andere de oranje passiebloemvlinder, de siproeta epaphus en meerdere grote uilvlinders. Deze zijn te herkennen aan de grote ‘ogen’ als tekening op de onderkant van de vleugels.
Eens dat om 16 uur de kabelbaan gesloten is en alle bezoekers weg zijn lijkt het erop dat we het hele park tot morgenvroeg 8 uur voor ons alleen hebben.
’s Morgens zijn we vroeg buiten. In een van de bomen hangt een Kapucijnluiaard. Bij de verbena struiken fladderen enkele kolibries rond zoals de erg fraaie paarskopkolibri. Tot onze verbazing vliegt er plots zowel een vrouwtje als een mannetje witkruinkolibrie of snowcap rond! Een onvergetelijke waarneming! Wat is hij mooi en onmiskenbaar! Slechts 6,5 cm groot en daarmee een van de kleinste kolibries. Maar dan die kleuren: iriserend brons, paars en donkerrood, in contrast met een glanzende witte vlek, zijn petje.
Deze uiterst zeldzame kolibrie komt enkel voor in Midden-Amerika; in vochtige bossen op berghellingen aan de Caribisch kant, op hoogtes tussen 500 en 1000 meter. Meestal vertoeven ze hoog in het bladerdak. Soms komen ze naar struiken aan de rand van het bos, zoals hier. Rancho Naturalista, waar we vorige week waren, is volgens velen de meest gunstige plek om de snowcap te kunnen zien. Toen hadden wij geen geluk. Wat ons opviel is dat wij de snowcap de eerste ochtend om 6:25 uur fotografeerden, en de 2de ochtend om 6:26. Klokvast dus? Hij liet zich telkens maar hooguit 1 à 2 minuten zien en daarna was hij nergens meer te bespeuren. Bij de die-hard vogelaars en fotografen staat het mannetje met stip bovenaan op hun lijst van gezochte kolibrie soorten.
Net als we bekomen zijn van deze schitterende waarneming en willen ontbijten, komt men ons roepen. Een wijfje Midden-Amerikaanse tapir (Bairds tapir) met haar jong zijn in de buurt. Deze tapir bezoekt om de paar dagen dezelfde modderpoelen vanwege de minerale zouten die uit de klei worden afgescheiden. Daarbij passeren ze het restaurant en de werkplaats van de arbeiders en gidsen. We laten alles staan en rennen samen het bos in. Tapirs leiden namelijk een vrij rustig en teruggetrokken leven. Ondanks dat ze steeds dezelfde paden gebruiken zien maar weinig mensen dit dier in het wild. Tussen de struiken zien we de twee staan. Hier in een hoekje werden wat etensresten gegooid waar ze zich nu te goed aan doen. Ze zijn zo dichtbij dat ze moeilijk te fotograferen zijn. Deze tapirs hebben de grootte van een ezel, een zwarte huid en een korte slurf. Die slurf is eigenlijk een verlengde neus en bovenlip, die ze gebruiken om takken vast te pakken om ze van bladeren te ontdoen of om fruit te plukken.
Twee uitzonderlijke waarnemingen op zo korte tijd en dan moet de rit met de Aerial Tram nog komen. Ook hier heeft men een verrassing voor ons! Omdat we hier logeren mogen we zo vaak als we willen gebruik maken van de kabelbaan. Een super leuk aanbod wat we graag accepteren.
Deze kabelbaan was de eerste ter wereld die gebouwd werd in een tropisch bos. De 3 kilometer lange kabelbaan bestaat uit een reeks open gondels die geruisloos op twee niveaus door de lucht zweven en zowel over een vallei als tegen een berghelling omhoog loopt. Wat een ervaring om van dichtbij tussen en vooral boven het bladerdek te zijn. Het is echt verrassend om het regenwoud waar we al zovele wandelingen in deden eens vanuit een heel ander perspectief te zien. Het bladerdek lijkt stevig en dicht. Daartussen priemen nog veel grotere bomen die tot wel 90 meter en meer zijn, zoals o.a. de kapokboom. In het bladerdek heerst er een ander klimaat, het is er koeler, er is meer licht en er wordt meer regen opgevangen. De laatste jaren houden wetenschappers zich bezig wat er zich in het bladerdek afspeelt. Tal van dieren hebben zich aangepast aan een leven hier en komen zelden of nooit naar beneden.
Net als we in de namiddag klaar staan voor onze laatste jungle wandeling zien we iets groots bewegen tussen de struiken. Het is een Noordelijke boommiereneter! Hij is helemaal niet geïnteresseerd in ons en zoekt verder naar insecten en dan vooral mieren of termieten. De derde fantastische waarneming van deze dag!
Boommiereneters kunnen erg goed klimmen, ze zijn 50 cm groot en hebben een staart die ook nog eens zo lang is. Hun vacht is goudbruin met twee zwarte banden op de rug. Ze hebben een zeer smalle kop met kleine oogjes en oren en een lange, buisvormige snuit. Als hij mieren heeft gevonden likt hij ze in een razend tempo op met zijn lange tong.
In de namiddag doen we als afsluiting van deze reis de mountain trail, een wandeling zonder verharde paden die je mag doen op voorwaarde dat je een stok meeneemt en rubber laarzen aantrekt. Beide zijn écht wel nodig. Het is een avontuurlijke wandeling doordat je over omgevallen bomen moet klauteren en door beekjes moet waden. De bodem bestaat uit rode vochtige kleverige klei, waarin je bij elke stap bijna tot aan je enkels zakt. De humuslaag is erg dun; insecten, bacteriën en schimmels breken het organische afval zeer snel af. Door de stok te gebruiken kan je jezelf recht houden op het gladde glibberige pad en kom je niet in de verleiding om je vast te pakken aan een of andere tak. Dat is namelijk erg gevaarlijk omdat er zich slangen of bijtende insecten op schuil kunnen houden. Ook kan je beter geen planten aanraken omdat ze soms hevige huidirritaties veroorzaken. Daarnaast zijn de bewegingen en de trillingen van de stok een signaal voor de slangen om … snel weg te kruipen.
Wat een dag, wat een reis!
Fotoalbum ‘Costa Rica 2023 – Tapirus lodge en Braulio Carillo’ weergeven