Het nevelwoud van San Gerardo de Dota en de schitterende quetzal

Fotoalbum ‘Costa Rica 2021 – Het nevelwoud van San Gerardo de Dota en de schitterende quetzal’ weergeven

Vanuit San José nemen we de Carretera Interamericana naar het zuiden, die na Cartago door het Talamanca gebergte loopt. Deze belangrijke weg, een deel van de Pan American Highway, werd in de jaren 50 aangelegd en loopt doorheen het hele Amerikaanse continent van Alaska tot Vuurland. Hoewel beschreven als snelweg is deze verkeersader veelal een tweebaanweg zonder verlichting. Wel stellen we vast dat de kwaliteit van de weg de laatste 2 jaar erg is verbeterd. Men heeft over het wegdek een dikke laag asfalt gelegd waardoor er geen verzakkingen en kuilen meer in de weg zitten. Gevaarlijk is nu de diepe afgrond naast de weg, waardoor even stoppen aan de kant van de weg écht niet meer kan.

We zijn onderweg naar de Paraiso quetzal lodge, gelegen op 2650 m in het leefgebied van de quetzal (wordt uitgesproken als “ketsal”). Waar het twee jaar geleden tijdens deze rit de ganse tijd regenachtig was met laaghangende wolken, schijnt nu de zon met hier en daar een wolk. Daardoor kunnen we het landschap zien: dicht bij de centrale vallei zijn dat alpiene weiden met grazende koeien en hier en daar een boomgaard. Bij de eerste stop staat Habenaria monorrhiza, een veelvoorkomende grondorchidee.

De weg gaat flink bergop en volgt de Continental Divide, de bergkam die de waterscheiding vormt tussen de twee oceanen. Bij de gele kerk van Cañón stoppen we voor het uitzicht over de beboste bergen en vallei. Vanaf nu rijden we door een wel heel specifiek soort tropisch bos: nl het nevelwoud. Nevelwouden zijn terug te vinden in de tropen op een hoogte tussen 1500 en 3000 meter. Ze zijn constant omgeven door wolken die op mist lijken. Die wolken ontstaan als warme vochtige lucht uit lager gelegen gebieden stijgt. Het vocht condenseert dan tot fijne druppeltjes: de nevel. In de loop van de namiddag is de lucht zo verzadigd dat er een regenbui valt, waarna het dan voor even opklaart. De bomen in het nevelwoud staan redelijk ver uit elkaar, waardoor het zonlicht de grond goed kan bereiken. De ondergroei is hierdoor dicht en moeilijk doordringbaar. Door hun hoge vochtigheidsgraad zijn de stammen en de takken van de bomen behangen met dikke pakketten mossen, varens, orchideeën en bromelia’s.

Paraiso quetzal lodge, die gelegen is naast het Los Quetzales National Park, bestaat uit vrijstaande houten huisjes die verspreid liggen in een mooie hellende tuin. Op het terras, bij het restaurant, hangen feeders die gevuld zijn met suikerwater waar kolibries op af komen. Met hun lange tong zuigen ze het suikerwater of de nectar uit bloemen op. Ze hebben een enorm snelle vleugelslag waarmee ze stil voor een bloem kunnen blijven hangen en zelfs achteruit kunnen vliegen. Als je luistert lijkt het of er een enorm insect hangt te zoemen, hun Engels naam hummingbird is daarvan afgeleid. We zagen onder andere: Irazukolibrie (Panterpe insignis), Lawrence’ kolibrie (Eugenes spectabilis), kleine violetoorkolibrie (Colibri cyanotus), roodbuik-juweelkolibrie (Lampornis castaneoventris) en de vulkaankolibrie (Selasphorus flammula).

De volgende drie nachten verblijven we in het gele huisje met een geweldig uitzicht, dicht bij het hoofdgebouw. Het is kleiner dan dat van vorige keer, maar de elektrische radiator slaagt erin om het te verwarmen. Drie van de vijf voorziene dekens volstaan voor een aangename nachtrust. Op deze hoogte kan het flink afkoelen. Als er ’s nachts weinig wolken zijn kan de temperatuur zelfs dalen tot in de buurt van het vriespunt.

We hebben om kwart voor 6 afspraak aan de receptie met David die ons naar een boerderij zal brengen waar de quetzal regelmatig gespot wordt. Deze mythische vogel (Pharomachrus mocinno), heet in het Engels ‘Resplendent quetzal’ of ‘luisterrijke, glansrijke quetzal’. Hij behoort tot de familie van de trogons, en is volgens velen de mooiste vogel ter wereld. In de oude culturen van de Azteken en Maya’s was deze vogel heilig en ook elders genoot deze vogel hoog aanzien als symbool van vrijheid. Dit omdat de quetzal onmogelijk in gevangenschap kan gehouden worden. Hij overleeft dit nooit. In die culturen werd het doden van een quetzal bestraft met de dood!

Tijdens de broedtijd van februari tot en met mei is het mogelijk om de quetzal in de buurt van de lodge te zien. De rest van het jaar is het minder simpel. Quetzals eten, naast bramen en kleine insecten, het liefst de vruchten van de aguacatillo of wilde advocado, een plant uit de laurierfamilie. Naargelang het seizoen zoeken de vogels vruchtdragende bomen op, hoger of lager op de helling en soms aan de Pacifische dan weer aan de Caraïbische kant van de bergketen.

De Paraiso quetzal lodge en hun gidsen werken samen met de boeren uit de buurt die tegen vergoeding zorg dragen voor de wilde advocado bomen die op hun terrein staan. Al snel is ons duidelijk dat David ons naar hetzelfde erf brengt als 2 jaar geleden. Over de hoofdweg moeten we een 8 tal km terug naar het noorden rijden, daarna nemen we een zijweg naar beneden. Als we achter de stal langs het glibberige pad omhoog naar de aguacatillo wandelen, zien we de boer al staan glunderen en zwaaien. Vlak voor ons op een tak zit een mannetje, met een lange staart. Zo dichtbij dat we niet eens de verrekijker hoeven te gebruiken. Net als we hem goed in beeld hebben, zien we er nog één, en daarboven twee, drie …ze vliegen op en aan … we kijken en tellen. Verschillende zonder lange staart, maar ook met … het houdt niet op. Om sommige momenten lijken het wel fluo groene glimmende kerstballen in een boom.

Alles samen zien wij meer dan 10 quetzals, waarbij op een bepaald moment zeker 4 volwassen mannetjes gelijktijdig in de aguacatillo-boom zitten om er vruchten te plukken. Deze slikken ze dan in hun geheel in, waarna het vruchtvlees wordt verteerd en de grote pit na 20 minuten wordt uitgespuugd.

Na de eerste euforie, krijgen we de tijd om ze goed te observeren. Quetzals zijn tot 40 centimeter groot. Ze hebben een metaalglanzende smaragdgroene kop, rug en vleugels, een diepe karmozijnrode borst en witte veren onderaan de lange staart. Volwassen mannetjes (vanaf 3 jaar) hebben een gele snavel en vier staartdekveren die wel zo’n 60 tot 80 cm lang kunnen worden. Bij de wijfjes zijn de kleuren wat minder uitbundig, het groen nijgt naar turquoise, de bek is zwart en de staartveren ontbreken.

Het mannetje maakt het meest indruk, met zijn iriserende groene staart als hij vliegt. Eerst zijn het maar korte afstanden tussen de aguacatillo en een andere boom, later gaan ze verder weg om te rusten. Dan zijn het telkens sierlijke zweefvluchten met een lange groene wimpels als een sleep. Een unieke ervaring!

Het is ondertussen bijna 8 uur, de zon schijnt volop en het wordt warm. Helaas, daar houden de quetzals niet van, ze gaan dan schuilen onder het bladerdek en kunnen uren roerloos blijven zitten.

Tijd om terug te keren naar de lodge en om te gaan wandelen in het nevelwoud. Er zijn hier vijf uitgestippelde routes.

Nevelwouden met hun hoge biodiversiteit en vele endemische planten en dieren behoren tot de meest kwetsbare ecosystemen en zijn zeer gevoelig voor de klimaatverandering. Ze hebben het hele jaar door veel regen en vocht in de vorm van nevel nodig. Zelfs als de hoeveelheid neerslag slechts gedurende een deel van het jaar zou verminderen, zijn de gevolgen niet te overzien.

Door de hoge luchtvochtigheid is de flora in de nevelwouden erg uitbundig en gevarieerd. In tegenstelling tot het regenwoud is de onderste etage dichtbegroeid en zijn de bomen minder hoog. Rond de 2500 meter hoogte worden de bomen nog maximaal 25 meter hoog. Opvallend zijn de vele epifytische planten, zoals korstmossen, bromelia’s, orchideeën en de grote verscheidenheid aan mossen, wolfsklauwen, varens, klimplanten, paddestoelen, struiken en planten. Aan de rand van het nevelwoud en in de tuin treffen we naast de kolibries ook tal van andere kleurrijke vogeltje aan. Een buitengewoon pareltje is de goudbrouworganist (Chlorophonia callophrys)

Elke wandeling heeft wel iets bijzonders, een snel stromend bergbeekje, een waterval, reuzegrote boomvarens, duizend jaar oude cypressen of gewoon het wrak van een vliegtuig, jaren geleden hier neergestort door een gebrek aan brandstof.

Als vijfde wandeling hebben we de ‘Los Gigantes’ trail gelopen. Dit afgesloten reservaat ligt iets verder van de lodge. Een pad loopt door een bos van indrukwekkende eiken die hier al eeuwen staan. De grootste boom hebben ze de “General Sherman Tico” genoemd naar de grootste boom ter wereld in het Sequoia Park in de Verenigde Staten.

Vanaf de Paraiso Quetzal Lodge rijden we verder over de Carretera Interamericana naar het zuiden. Bij de volgende afslag nemen we de weg steil naar beneden naar het langgerekt bergdorpje San Gerardo de Dota, in de vallei van de Savegre rivier. In het broedseizoen van de quetzal is dit een uitstekende plek om ze te spotten. We rijden eerst tot het einde van het dorp, wandelen even langs de rivier en gaan daarna iets drinken bij Miriam’s Quetzals.

Dit eethuisje is gekend voor zijn terras met voederplanken en een schitterend uitzicht op de vallei. Naast de kolibries, de eikelspecht (Melanerpes formicivorus) en de Smaragd-arassari (Aulacorhynchus prasinus) komt ook een koppeltje bloedtangare (Piranga bidentata) van het fruit eten. Het mannetje is oranje-rood-achtig en het vrouwtje geel-achtig. Een hele leuke plek, om te onthouden, voor een volgende keer!

Net voorbij de afslag naar San Gerardo de Dota verandert het landschap volledig; de hoge bomen verdwijnen en we zien enkel nog een begroeiing van stuiken. We rijden nu door een heel speciaal ecosysteem: het ‘páramo pluvial subalpino’. Een landschap dat enkel voorkomt in hoog gelegen gebieden in de tropen, zowat tussen 3500 m en 5000 m. Men vindt het vooral terug in het Andesgebergte, maar ook hier in Costa Rica zijn er een paar plaatsen op de centrale bergketen; de Cordillera de Talamanca,.

Deze plek, Cerro de la Muerte of heuvel des doods, heeft zijn naam gekregen ter nagedachtenis aan hen die in het verleden, voor de aanleg van de Carretera Interamericana, hier zijn omgekomen. Het waren veelal slecht voorbereide reizigers die verdwaalden in de nevel en stierven door de nachtelijke vrieskou.

Bij km paal 89, loopt een weg naar een hogerop gelegen antennepark. Ook vandaag hebben we extreem veel geluk want we zijn hier net op een moment dat het niet regent en er geen nevel hangt. Wel voel je de zon branden op de huid, op deze hoogte boven 3500 m is de ultraviolette straling groot. De begroeiing bestaat hoofdzakelijk uit pollen páramo-grassen, lage heideachtige struiken, boomvarens, kleine vetplanten, wolfsklauwen, mossen en korstmossen, maar ook mooie grotere planten zoals distels. Op sommige plekken is er zompig veen. Het uitzicht is werkelijk fenomenaal. Niet gemakkelijk, maar we slagen erin om enkele vogeltjes te zien zoals de piepkleine vulkaankolibrie en de irazukolibrie.

We zouden graag wat langer blijven, maar helaas we hebben een reisdag en zijn onderweg naar onze volgende plek: het Manuel Antonio Nationaal Park bij het stadje Quepos aan de Stille (Pacifische) oceaan. Bij aankomst op de kamer hebben wij een schitterend zicht op het palmenstrand met de ondergaande zon.

Fotoalbum ‘Costa Rica 2021 – Het nevelwoud van San Gerardo de Dota en de schitterende quetzal’ weergeven

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.